Nota van Wijziging voor het meerlingenverlof!


Foto bij Nota van Wijziging voor het meerlingenverlof!

Introductie meerlingenverlof 1 april 2016
Op 1 april 2016 is de Wet Arbeid en Zorg gewijzigd, zodanig dat we nu ook het ‘meerlingenverlof’ kennen. De werkneemster die zwanger is van een meerling heeft daarom nu recht op 8 tot 10 weken zwangerschapsverlof, in plaats van de ‘reguliere’ 4 tot 6 weken. Een wijziging die goed is ontvangen, echter bleek in de praktijk dat er - wet- en uitvoeringstechnisch – onvoldoende was nagedacht over de situatie indien de betreffende werkneemster eerder bevalt.

Praktijkproblematiek
In de praktijk kwam namelijk met regelmaat de situatie voor dat een (van een meerling) zwangere werkneemster reeds voor ingangsdatum van haar zwangerschapsverlof (6 weken) uitviel met zwangerschap gerelateerde klachten. Op dat moment heeft de werkneemster recht op een ziektewetuitkering (in de praktijk vaak 100% loondoorbetaling door werkgever en werkgever ontvangt dan de ZW-uitkering van het UWV). 
Op het moment dat deze werkneemster vervolgens te vroeg beviel van haar meerling, bleef ze recht houden op minimaal 6 weken zwangerschapsverlof, waarbij deze dan nog niet genoten weken werden gevoegd bij het bevallingsverlof. Per 1 april 2016 is deze regeling – de verrekening van niet genoten weken (c.q. dagen) zwangerschapsverlof – niet gewijzigd, hetgeen in de praktijk tot een onwenselijke situatie heeft geleid.

Aan de hand van een voorbeeldcasus lichten wij dit graag toe.

Een voorbeeldcasus:
Wendy is 30 weken zwanger van een tweeling.
Ze bevalt in de 37e week van de zwangerschap van haar tweeling.

Oude situatie (voor 1 april 2016)
Wendy heeft recht op 6 weken zwangerschapsverlof, waardoor zij normaal gesproken in week 34 met zwangerschapsverlof zal gaan. Echter, door zwangerschap gerelateerde klachten heeft zij zich vanaf week 30 volledig ziek moeten melden en heeft het UWV haar een ziektewetuitkering toegekend.

Wendy ontvangt dus vanaf week 30 100% loondoorbetaling, terwijl ze geen arbeid meer verricht en haar zwangerschapsverlof pas vanaf week 34 ingaat. Dit maakt dat ze in totaal 10 weken ‘verlof’ – ziekteverlof en zwangerschapsverlof - heeft voor de bevalling.

Wendy bevalt eerder dan gepland in week 37 van haar tweeling. Aangezien vanaf week 34 haar zwangerschapsverlof is ingegaan, betekent dit dat ze in totaal 3 weken zwangerschapsverlof heeft gehad en dus nog 3 weken zwangerschapsverlof over heeft. Deze ‘resterende 3 weken’ zwangerschapsverlof mag Wendy bij haar bevallingsverlof optellen, waardoor Wendy na de bevalling recht heeft op de 10 weken bevallingsverlof, plus de overige 3 weken zwangerschapsverlof.

Na de bevalling heeft Wendy dus nog 13 weken verlof.
In totaal heeft Wendy dus 20 weken ‘verlof’ gehad: 4 weken ziekteverlof, 3 weken zwangerschapsverlof voor de bevalling en 13 weken bevallingsverlof na de bevalling).

Situatie vanaf de introductie van het meerlingenverlof per 1 april 2016
Wendy heeft nu recht op 10 weken zwangerschapsverlof en vanaf week 30 stopt ze met werken en geniet ze haar verlof.

Wendy bevalt eerder dan gepland, en bevalt in week 37 van haar tweeling. Dit betekent dat ze ‘maar’ 7 weken zwangerschapsverlof heeft gehad in plaats van 10 weken. Echter, omdat haar zwangerschapsverlof niet korter heeft geduurd dan 6 weken, mogen door de wijziging van het wetsartikel sinds april 2016, de ‘resterende 3 weken’ niet bij het bevallingsverlof worden opgeteld. Wendy heeft alleen recht op de 10 weken bevallingsverlof, zoals in de wet is bepaald. In totaal heeft Wendy dus ‘maar’ 17 weken verlof gehad: 7 weken zwangerschapsverlof en 10 weken bevallingsverlof.

Zoals uit het bovenstaande voorbeeld blijkt, is het voor de werkneemster die zwanger is van een meerling, door de wijziging van het wetsartikel in april 2016, het er in de praktijk niet gunstiger op geworden. Enkel die werkneemster die zo vroeg bevalt dat ze minder dan 6 weken zwangerschapsverlof heeft gehad, of de vrouw die exact op de uitgetelde datum bevalt, heeft recht op een totaal van maximaal 20 weken verlof.

Nota van Wijziging
Doordat in de praktijk is gebleken dat de werkneemster die zwanger is van een meerling ook  benadeeld kan worden heeft Lodewijk Asscher een Nota van Wijziging ingediend. Deze Nota van Wijziging houdt een aanvullende wijziging van het meerlingenverlof in (beoogde ingangsdatum 1 april 2018). Door deze wijzing zal een werkneemster die zwanger is van een meerling en minder dan 10 weken zwangerschapsverlof heeft gehad in verband met een vroeggeboorte van de meerling, de ‘resterende weken’ van het zwangerschapsverlof bij het bevallingsverlof op mogen tellen. Het vereiste dat dit alleen kan indien de vrouw die zwanger is van een meerling minder dan 6 weken zwangerschapsverlof heeft gehad, zal hierdoor komen te vervallen.

Vervolg voorbeeldcasus - Nieuwe situatie na wetswijziging april 2018

Wendy heeft nu recht op 10 weken zwangerschapsverlof en vanaf week 30 stopt ze met werken en geniet ze haar verlof.

Wendy bevalt eerder dan gepland, en bevalt in week 37 van haar tweeling. Dit betekent dat ze ‘maar’ 7 weken zwangerschapsverlof heeft gehad in plaats van 10 weken. Ze heeft dus nog 3 weken zwangerschapsverlof ‘over’. Aangezien de ‘minder dan 6 weken -grens’ is vervallen, kan ze deze ‘resterende 3 weken’ bij haar bevallingsverlof optellen. Dus na de bevalling heeft Wendy niet alleen recht op de 10 weken bevallingsverlof, maar ook op de overige 3 weken zwangerschapsverlof. Dit maakt dus dat Wendy na de bevalling nog 13 weken bevallingsverlof heeft.

In totaal heeft Wendy dus 20 weken verlof gehad: 7 weken zwangerschapsverlof en 13 weken bevallingsverlof.

Verwachte ingangsdatum
Als de Nota van Wijziging goedgekeurd wordt door de eerste en tweede kamer, zal het meerlingenverlof per 1 april 2018 veranderen en zal deze wijziging opgenomen worden in de Verzamelwet SZW 2018.

Heeft u naar aanleiding van bovenstaande vragen? Neemt u gerust contact met ons op.

Bekijk het nieuwsoverzicht