Vrijheid van meningsuiting ex-werknemer en Social Media


Valt hetgeen de ex-werknemer zegt via Social Media onder het grondrecht van vrijheid van meningsuiting?
 
Onlangs (8 februari 2012) heeft de voorzieningenrechter te Maastricht in een voorlopige voorzieningenprocedure bepaald dat conversaties via Social Media in beginsel moeten worden beschouwd als privé en dus vallen onder het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting.
 
Wat was er in deze procedure aan de hand.
 
Het betrof een werknemer die gedurende 5 jaren werkzaam was geweest als dansleraar, waarna hij ontslag nam en een eigen dansstudio opende. De inmiddels ex-werkgever was van mening dat er sprake was van overtreding van het concurrentie- en relatiebeding en vorderde in kort geding nakoming van gemaakte afspraken.
 
Specifiek ten aanzien van de uitingen via de Social Media en de stelling van de ex-werkgever dat er sprake was van overtreding van het relatiebeding, bracht de ex-werkgever uitgeprinte pagina’s van Facebook, Hyves en Twitter in het geding. Uit de printscreens bleek dat de ex-werknemer na het ontslag relaties, leerlingen en leden en/of opdrachtgevers van de dansschool als vrienden heeft toegevoegd, en/of gesprekken daarmee voert, dan wel heeft gevoerd.
 
De inhoud van het relatiebeding:
 
“Gedurende het dienstverband alsmede na beëindiging van het dienstverband zal de werknemer zich voor een periode van 1 (één) jaar er strikt van onthouden om relaties, leden, leerlingen en/of opdrachtgevers van de werkgever – direct of indirect – te benaderen en of met hen – op welke wijze dan ook – zaken te doen en/of contacten te onderhouden.”
 
Ondanks de in het geding gebrachte bewijsstukken ten aanzien van de contacten tussen de ex-werknemer en de relaties, leerlingen en leden en/of opdrachtgevers, was de Voorzieningenrechter de mening toegedaan dat er geen sprake was van overtreding van het relatiebeding. De rechter oordeelde dat de ex-werknemer weliswaar contacten onderhoudt met de op de pagina’s vermelde personen, doch niet is gebleken dat hij deze personen actief heeft benaderd. De rechter overweegt dat gesprekken / conversaties via Social Media (o.a. Hyves, Facebook, Twitter WhatsApp etc. ) in beginsel beschouwd moeten worden als gebeurd in de privésfeer van de betrokkenen.
 
Nu het in beginsel valt onder de privésfeer, valt het onder de vrijheid van meningsuiting van de betrokkenen. Tenzij, aldus de rechter, uit de gesprekken/conversaties duidelijk en ondubbelzinnig voor eenieder een zakelijk karakter blijkt. In casu was dit niet aan de orde. De ex-werknemer had expliciet moeten vragen over te stappen naar zijn dansschool, hetgeen dus niet aan de orde was (althans niet bleek uit de stukken).
 
Aan deze uitspraak is opmerkelijk dat het relatiebeding geen onderscheid maakt in soort contact en daarmee dus alle vormen en soorten van contactonderhouden verbiedt. De rechter is echter van mening dat het beding te breed geformuleerd is en enkel bezien dient te worden in het licht van de zakelijke contacten. De gesprekken / uitingen via Social Media hadden niet dit vereiste zakelijke karakter en dus was er geen sprake van overtreding van het relatiebeding.
 
Gelet op de tegenstrijdigheid ten aanzien van de uitspraak betreffende het connecten via LinkedIn (Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem (JAR 2011/127)), kijk ik met belangstelling uit naar de volgende uitspraak dan wel een arrest van één van de hoven. Feit is uiteraard wel dat dit vonnis ons wederom een handvat, dan wel benaderingswijze geeft inzake Social Media en Arbeidsrecht.  Laten we ons voordeel ermee doen!

Bekijk het nieuwsoverzicht