Loonstop: ‘bezint eer ge begint!’


Foto bij Loonstop: ‘bezint eer ge begint!’

Werknemer is arbeidsongeschikt en naar het oordeel van de werkgever wordt er niet meegewerkt aan de re-integratie. Een mogelijkheid is dan het stopzetten van de loondoorbetaling. Echter, ‘bezint eer ge begint’ en neem daarin de juiste stappen. Dit blijkt maar weer eens uit deze navolgende zaak.

De voorzieningenrechter te Rotterdam mocht zich buigen over de zaak waarin een werknemer het niet eens is met het advies van de bedrijfsarts en vervolgens niet komt opdagen op het gesprek over zijn re-integratie. De werkgever legt dezelfde dag een loonstop op. Lang verhaal (heel) kort: de kantonrechter oordeelt in kort geding dat de werkgever te snel is overgegaan tot het opleggen van een loonstop. Naar oordeel van de rechter had het op de weg van werkgever gelegen om te laten beoordelen of de werknemer in staat is tot het verrichten van passende arbeid. De door de werknemer ingestelde loonvordering wordt volledig (met wettelijke rente en wettelijke verhoging a 25%) toegewezen.

Wat was er in dit dossier aan de hand?
Situatie
Op 25 mei 2020 is werknemer geopereerd (prostaatkanker) en met ingang van deze datum meldt hij zich ziek. Op 17 juli 2020 start de werknemer met aangepaste werkzaamheden conform een opbouwschema. Op 17 augustus 2020 meldt hij zich voor deze werkzaamheden ziek. Op 26 augustus 2020 koppelt de bedrijfsarts terug dat er sprake is van nieuwe medische klachten, maar dat de werknemer wel geschikt is voor aangepast werk. De werkgever nodigt de werknemer op 28 augustus 2020 uit voor een gesprek over zijn re-integratie en het starten van de werkzaamheden op 31 augustus 2020 om 10.00 uur. De werknemer is niet op de afspraak verschenen. Bij brief van 31 augustus 2020 geeft de werkgever aan de loondoorbetaling te stoppen vanwege het niet meewerken aan de re-integratieverplichtingen door de werknemer. In de brief wordt vermeld dat de sanctie van kracht blijft tot werknemer besluit mee te werken aan zijn re-integratietraject.

Werknemer verzoekt enkele malen om een nieuw consult bij de bedrijfsarts en hij vraagt een deskundigenoordeel aan. Op 15 december 2020 adviseert de bedrijfsarts een constructief gesprek over het arbeidsconflict. In het deskundigenoordeel van het UWV (aangevraagd door werknemer) van 18 december 2020 geeft de verzekeringsarts aan dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever onvoldoende zijn. Op verzoek van de werkgever geeft UWV op 15 januari 2021 wederom een deskundigenoordeel. Het UWV is van oordeel dat de re-integratie-inspanningen van de werknemer voldoende zijn. Op 25 januari 2021 adviseert de bedrijfsarts wederom een oplossing voor het arbeidsconflict en zo nodig via een mediationtraject. Op 3 maart 2021 is een mediationtraject gestart. Op 10 maart 2021 is de werknemer op advies van de bedrijfsarts gestart met het verrichten van aangepaste werkzaamheden voor drie keer drie uur per week. Met ingang van deze datum heeft de werkgever de loonbetaling weer hervat.

Wat vordert werknemer?
De werknemer vordert in kort geding o.a. betaling van het achterstallig loon vanaf 31 augustus 2020, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente.

Het oordeel van de voorzieningenrechter
Partijen verschillen van mening over of de werkgever gerechtigd is een loonstop toe te passen over de periode 31 augustus 2020 tot 10 maart 2021. Een loonstop gefundeerd op het standpunt van werkgever dat werknemer niet voldoet aan de re-integratieverplichtingen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de werkgever te snel is overgegaan tot het opleggen van een loonstop. Een loonstop die zij ook nog eens gedurende lange tijd heeft gehandhaafd. Het had op de weg van werkgever gelegen om de werknemer opnieuw door de bedrijfsarts te laten oproepen, dit om te laten beoordelen of de werknemer in staat is tot het verrichten van passende arbeid, hetgeen volgens de werknemer niet het geval was. Door de toegenomen (lichamelijke maar ook psychische) klachten acht de werknemer zich namelijk niet in staat om aangepast werk te verrichten. Dit heeft de werkgever niet gedaan, hetgeen derhalve voor haar rekening en risico komt.

De voorzieningenrechter volgt het verweer van werkgever niet dat zij slechts het advies van de arbodienst heeft opgevolgd. Immers, een werkgever is zelf verantwoordelijk voor het re-integratietraject van een arbeidsongeschikte werknemer. Een werkgever kan en mag zich daarbij niet ‘verschuilen’ achter het advies van een bedrijfsarts. Verder blijkt uit het deskundigenoordeel van 15 januari 2021 dat het UWV van oordeel is dat de re-integratie-inspanningen van de werknemer over de periode 30 oktober 2020 tot 22 december 2020 voldoende zijn. De rechter stelt vast dat voor de werkgever de deskundigenoordelen kennelijk geen reden zijn geweest de loondoorbetaling te hervatten. Uit de vervolgadviezen van de bedrijfsarts volgt, anders dan de werkgever betoogt, niet dat de bedrijfsarts de werknemer geschikt acht voor aangepast werk. Van het frustreren van de re-integratie door de werknemer is daarom ook geen sprake.

De rechter concludeert in kort geding dat voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de werkgever onterecht een loonstop heeft toegepast over de periode vanaf 31 augustus 2020 tot 10 maart 2021 en de werknemer over deze periode recht heeft op loondoorbetaling. De vordering van de werknemer wordt over deze periode toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 25% en wettelijke rente.

Conclusie
Het welbekende en oude ‘bezint eer ge begint’ gaat ook hier (weer) op. De terugkoppeling van de bedrijfsarts d.d. 26 augustus 2020 had ons inziens al een eerste signaalmoment moeten zijn voor werkgever. Immers de bedrijfsarts schrijft dat er nieuwe medische klachten zijn èn dat werknemer de volgende dag een afspraak heeft staan voor een gericht onderzoek. Daarnaast adviseert de bedrijfsarts een nieuw consult over 3-4 weken. Werkgever heeft daar niets mee gedaan. Werkgever had werknemer ons inziens opnieuw moeten laten op oproepen bij de bedrijfsarts, bij voorkeur direct na melding van werknemer dat hij niet kan komen en anders in ieder geval binnen de gestelde 4 weken. Voorts zou het dan ons advies zijn geweest om de bedrijfsarts te verzoeken om medische informatie op te vragen, juist nu er blijkbaar nader onderzoek is gedaan. Werkgever had zich daarmee veel kunnen besparen; veel tijd, geld en energie. En, het ervaren conflict had wellicht in een veel eerder stadium besproken kunnen worden.

Heeft u vragen over hoe te handelen tijdens het re-integratietraject? Wel of geen loonstop of loonopschorting? Neemt u dan gerust contact met ons op. Of is de situatie geëscaleerd en wordt er mediation voorgesteld? Kijkt u dan eens op www.zuivermediation.nl en wellicht kan Cecil Rupert-Zengerink als MfN registermediator van toegevoegde waarde zijn.

Bekijk het nieuwsoverzicht