Behoud dienstjaren bij terugkeer naar oude werkgever!


Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt in beginsel na het verstrijken van de afgesproken duur. Er bestaan echter uitzonderingen op deze regel, en één daarvan is de Ragetlie-regel. De Hoge Raad heeft zich onlangs uitgesproken over de toepassing van deze Ragetlie-regel.

Artikel 7:667 lid 4 BW
De Ragetlie-regel is opgenomen in artikel 7:667 lid 4 BW. Dit artikel bepaalt dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opvolgt, terwijl die laatste (dus de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd) niet is geëindigd door rechtsgeldige opzegging of ontbinding door de rechter, niet van rechtswege eindigt, maar dient te worden opgezegd.
Voor de opzegging van deze arbeidsovereenkomst (dus de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd) gelden dan de normale opzeggingsvereisten en opzegverboden.
Het doel van dit wetsartikel is dat de werknemer die instemt met het “inwisselen” van een vast contract voor een tijdelijk contract, niet de ontslagbescherming mag verliezen die hem op grond van zijn vaste dienstverband toekwam.

Er zijn een aantal uitzonderingen waarin de Ragetlie-regel op grond van de wet niet geldt. Als een van deze situaties zich voordoet, eindigt een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wel van rechtswege als deze een contract voor onbepaalde tijd opvolgt.

  • Tussen de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ligt een tussenpoos van meer dan drie maanden;
  • De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was door de rechter ontbonden; of
  • De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was rechtsgeldig opgezegd;
  • De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en die van bepaalde tijd verschillen zodanig wat betreft de overeengekomen arbeid, salaris en overige arbeidsvoorwaarden, dat gezegd moet worden dat er sprake is van een andere identiteit van de werkzaamheden.

Ragetlie-regel en de beëindigingsovereenkomst
Uit het vorenstaande blijkt dat de Ragetlie-regel wel geldt als de voorgaande arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden (de vaststellingsovereenkomst) wordt beëindigd. De opvolgende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt dan dus niet na het verstrijken van de overeengekomen tijd van rechtswege.

Wat speelde in deze zaak?
Op 20 december 2013 heeft de Hoge Raad geoordeeld in een zaak waar een werknemer zelf ontslag had genomen, maar binnen een maand terugkeerde bij zijn oude werkgever en wel op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De vraag was of wel of geen beroep kon worden gedaan op de Ragetlie-regel immers er was sprake van een opzegging.
Het Hof had eerder geoordeeld dat ook de opzegging door een werknemer een ‘rechtsgeldige opzegging’ in de zin van artikel 7:667 lid 4 BW vormde.
De Hoge Raad oordeelde echter anders.

Het oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die binnen 3 maanden een voortzetting vormt van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, opzegging met toestemming van het UWV of ontbinding is vereist. Daarmee behoudt de werknemer dus de daarmee verband houdende ontslagbescherming. De strekking van artikel 7:667 lid 4 BW is om onder rechtsgeldige opzegging niet opzegging door de werknemer te verstaan, omdat in dit geval geen toetsing van het ontslag plaatsvindt.

Op basis van de voorliggende jurisprudentie een toch opmerkelijke uitspraak. Wij zijn benieuwd wat de lagere rechtspraak hiermee gaat doen. Op basis van deze uitspraak adviseren wij toch voorzichtigheid mocht een ex-werknemer binnen 3 maanden na zijn ontslagname terugkomen op zijn besluit om uw organisatie te verlaten.
Twijfelt u, neemt u dan vrijblijvend contact met ons op.

Bekijk het nieuwsoverzicht