Wetsvoorstel aanpak schijnconstructies unaniem aangenomen door Tweede Kamer!


Foto bij Wetsvoorstel aanpak schijnconstructies unaniem aangenomen door Tweede Kamer!

De werknemer die in een keten van opdrachtgevers, opdrachtnemers en aannemers werkt, krijgt de mogelijkheid om achterstallig loon te vorderen bij andere opdrachtgevers binnen die keten. Verder gaat de Inspectie SZW meer toezichtgegevens openbaar maken en krijgt de Inspectie meer mogelijkheden om te controleren of het minimumloon daadwerkelijk wordt betaald.

Op 3 maart 2015 heeft de Tweede Kamer de genoemde maatregelen uit het wetsvoorstel ‘Wet aanpak schijnconstructies’ namelijk unaniem aangenomen. De regering heeft met het wetsvoorstel aanpak schijnconstructies tot doel bij te dragen aan het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen bedrijven, het versterken van de rechtspositie van werknemers en een beloning voor werknemers, naar wet- en regelgeving, cao of afspraken bij individuele arbeidsovereenkomst. Het wetsvoorstel voorziet onder andere in een wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, het Burgerlijk Wetboek en de WAV:

Verbetering naleving Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
In het wetsvoorstel wordt de verplichting van werkgevers vastgelegd om het wettelijk minimumloon giraal uit te betalen. Het minimumloon mag dus niet meer contant worden uitbetaald. Als het wetsvoorstel tot wet is verheven is het verder in principe niet meer toegestaan om te verrekenen met of om bedragen in te houden op het minimumloon. Werknemers moeten het volledige minimumloon uitbetaald krijgen en werkgevers mogen niet langer een deel van het minimumloon als onkostenvergoeding uitbetalen. Een uitzondering geldt voor de verrekening van betaalde voorschotten op het loon. Ook de eisen die aan de loonstrook worden gesteld, waaronder het verplichten van werkgevers tot het specificeren van onkostenvergoedingen, worden verduidelijkt.

Uitbreiding civielrechtelijke ketenaansprakelijkheid voor loon
Het wetsvoorstel introduceert ook een hoofdelijke aansprakelijkheid van de werkgever en zijn opdrachtgever bij onderbetaling (of niet betalen) van het verschuldigde loon. Een werknemer moet eerst zijn eigen werkgever aanspreken en een loonvordering instellen. Ook is het mogelijk om de directe opdrachtgever van de werkgever (hoofdelijk) aansprakelijk te stellen. Die opdrachtgever is in zee gegaan met een partij die het loon niet heeft uitbetaald. De werknemer heeft dus de keuze om bij onderbetaling (of niet betalen) van het verschuldigde loon, dat loon te vorderen bij zijn werkgever en/of diens opdrachtgever; zo nodig via een gang naar de rechter. Alleen indien de vordering niet wordt voldaan via het hoofdelijk aansprakelijk stellen van de werkgever of diens opdrachtgever, kan de werknemer vervolgens, onder de voorwaarden van art. 7:616b, tweede lid, BW, hogere schakels in de keten aanspreken, van onder naar boven. Indien een werknemer een vordering instelt op grond van art. 7:616a of 7:616b BW, zal hij in rechte moeten aantonen dat er sprake is van onderbetaling.

Verbeteren cao-naleving
De cao-naleving en –handhaving wordt verbeterd door de al aanwezige inspectiegegevens door de Inspectie SZW te laten gebruiken voor een onderzoek. De cao-naleving en –handhaving wordt ook verbeterd doordat de algemeen verbindend verklaring (avv) van een cao eenmalig voor dezelfde duur maar maximaal een jaar kan worden verlengd indien cao-partijen daar gezamenlijk om verzoeken. Zo worden avv-loze periodes voorkomen. In de WML wordt opgenomen dat de Inspectie SZW de bevoegdheid heeft om, als onderzoek naar de naleving van de WML indicaties oplevert dat de cao niet wordt nageleefd, de naam en vestigingsplaats van het onderzochte bedrijf door kan worden gegeven aan cao-partijen of hun handhavingsinstanties. De Inspectie SZW krijgt tevens de bevoegdheid om deze gegevens door te geven aan de Stichting Normering Arbeid in verband met eventuele consequenties voor een verleend NEN-certificaat (aan bijvoorbeeld uitzendbureaus).

Wet arbeid vreemdelingen
In de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) wordt expliciet opgenomen dat de werkgever moet meewerken aan de vaststelling van de identiteit van de werknemer waardoor de handhaafbaarheid van de WAV wordt verbeterd. Op grond van de wetswijzigingen krijgt de werkgever de resultaatverplichting om, binnen 48 uur nadat een toezichthouder hem hiertoe heeft verzocht, de identiteit vast te stellen van de arbeidskrachten waarvan de identiteit niet langs een andere weg vastgesteld kan worden en deze identiteitsgegevens binnen 48 uur te verstrekken aan de toezichthouder.

Overgangsregeling tranistievergoeding
En last but not least! De overgangsregeling van de transitievergoeding zoals genoemd in ons blog ‘Up-date: Overgangsregeling voor de transitievergoeding!’ is tevens opgenomen als wijziging in het wetsvoorstel.

Heeft u naar aanleiding van bovenstaande vragen dan wel opmerkingen, wij staan u graag te woord.
In de tussentijd houden wij u graag op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

 

Bekijk het nieuwsoverzicht