Ontbinding arbeidsovereenkomst zwangere werkneemster


Foto bij Ontbinding arbeidsovereenkomst zwangere werkneemster

Onlangs heeft de Rechtbank Amsterdam zich gebogen over een ontbindingsverzoek van een werkgever, waarbij de betreffende werkneemster zwanger was.
De reden van het ontbindingsverzoek was de bedrijfseconomische noodzaak aan de zijde van de werkgever, althans een reorganisatie waarbij de unieke functie van werkneemster kwam te vervallen en er geen andere functie voor haar beschikbaar was. Werkneemster voert verweer en stelt zich onder andere op het standpunt dat er sprake is van een opzegverbod nu zij zwanger is en dat om deze reden de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet uitgesproken moet worden.

Tijdens de zwangerschap van een werkneemster geldt er inderdaad een opzegverbod. Dit opzegverbod maakt echter niet dat de rechter de arbeidsovereenkomst wel kan ontbinden. De rechter zal zich er alsdan van moeten vergewissen dat de zwangerschap van de betreffende werkneemster niet de reden is van het ontbindingsverzoek. De zwangerschap zal in de regel wel een rol spelen bij de beoordeling van het verzoek, zo ook in overhavige situatie.

De bedoeling van het opzegverbod is om de zwangere werkneemster te behoeden voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst omdat het vinden van een nieuwe baan praktisch onmogelijk is en het voor een gezond verloop van de zwangerschap van belang wordt geacht dat spanning en onzekerheid die met een daadwerkelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst onmiskenbaar is verbonden, zoveel mogelijk wordt vermeden.

De rechter heeft in deze zaak de zwangerschap wel degelijk mee laten wegen in zijn oordeel. Voor de rechter is duidelijk dat er sprake is van een bedrijfseconomische reden/noodzaak. Daarnaast is duidelijk dat de zwangerschap niet de reden is van het ontbindingsverzoek. De rechter besluit tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op lange(re) termijn, waarbij enerzijds rekening wordt gehouden met de bescherming die werkneemster in verband met haar zwangerschap toekomt, maar waarbij ook afdoende duidelijkheid wordt gegeven aan werkgever over de toekomst.

Aan werkneemster wordt niet (aanvullend) een vergoeding toegekent nu de rechter de ontbinding van de arbeidsoveereenkomst heeft uitgesproken per 1 november 2015. Zonder de zwangerschap zou de ontbinding per 15 maart 2015 hebben plaatsgevonden met een neutrale correctiefactor (c=1). Maar nu de arbeidsovereenkomst pas zoveel later wordt ontbonden, ziet de rechter geen reden om ook nog een vergoeding toe te kennen – ervan uitgaande dat  werkneemster na de bevalling niet meer voor de werkgever aan het werk hoeft.

De positie van een zwangere werkneemster in het arbeidsrecht is een bijzondere, echter maakt niet dat zij door de zwangerschap gewaarborgd is van haar baan. Heeft u vragen over het beëindigen van het dienstverband met een zwangere werkneemster, wij beantwoorden ze graag.

Bekijk het nieuwsoverzicht