Het privekarakter van Facebook is betrekkelijk


Onlangs is een uitspraak gepubliceerd (LJN: BV9483) van de kantonrechter te Arnhem inzake uitlatingen van een werknemer over de werkgever op Facebook. Een uitspraak die ons inzicht geeft in de verdere nuancering van wat Social Media doet met en in het arbeidsrecht.

Wat was er aan de hand in deze zaak: 
 
De werkgever verzoekt de rechter de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden te ontbinden nu de werknemer grovelijke beledigingen aan het adres van werkgever heeft geuit op Facebook.  Werkgever had de betreffende werknemer reeds eerder schriftelijk gewaarschuwd betreffende zijn uitlatingen in de Social Media, doch werknemer heeft klaarblijkelijk deze waarschuwing in de wind geslagen en wederom (grovelijke) beledigingen geuit.
 
De vraag die zich nu oproept is of een werknemer op Social Media (in casu Facebook) – onder de noemer vrijheid van meningsuiting – mag uiten wat hij/zij wil. De werknemer in kwestie geeft in zijn verweer aan dat Facebook behoort tot het privédomein van werknemer, echter is dat ook het geval indien het grovelijke beledigingen betreft aan het adres van de werkgever?
 
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de werknemer met het geplaatste bericht op Facebook zijn werkgever op grovelijke wijze beledigd. Met vrijheid van meningsuiting heeft dit bericht niets te maken. Daarbij verdiend het aandacht dat die vrijheid overigens wordt begrensd door de beginselen van zorgvuldigheid die de werknemer jegens zijn werkgever in acht dient te nemen. Als goed werknemer had hij dit bericht niet behoren te plaatsen. Terecht is dan ook door de gemachtigde van werkgever betoogd dat de werknemer aldus gehandeld heeft in strijd met de uit artikel 7:611 BW voortvloeiende verplichting zich als een goed werknemer te gedragen. Voor de werknemer was er geen enkele aanleiding om zich publiekelijk uit te laten op de wijze zoals hij op Facebook heeft gedaan. De enkele omstandigheid dat zijn direct leidinggevende de excuses van hem heeft geaccepteerd staat het oordeel van de kantonrechter – dat er sprake is van een dringende reden in de zin der wet – niet in de weg. De werknemer heeft niet alleen zijn direct leidinggevende, maar ook zijn werkgever op grove wijze beledigd.
 
Dat de werknemer het bericht van Facebook heeft verwijderd kan hem evenmin baten. Dat is naar het oordeel van de rechter mosterd na de maaltijd. Ook het argument van de werknemer dat Facebook tot het privédomein van de werknemer behoort, is naar het oordeel van de kantonrechter onjuist, daar werknemer aldus miskent dat het privékarakter van Facebook betrekkelijk is, zo ook het begrip “vrienden”. In dit geval heeft één van de collegae van werknemer, die kennelijk tot zijn “vriendenkring” behoort, werkgever van het betreffende Facebook-bericht op de hoogte gesteld.
 
Tot slot benoemt de kantonrechter dat de werknemer bovendien miskent dat met het plaatsen van het bericht op Facebook er het risico van re-tweten is, welk risico met zich meebrengt dat ook anderen dan zijn “vrienden” kennis kunnen nemen van het bericht in kwestie.
 
Te meer daar werknemer een gewaarschuwd man was moet de grovelijke wijze van belediging aan het adres van werkgever aangemerkt worden als een dringende reden in de zin de wet op grond waarvan van de werkgever niet kan worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst voortzet.
 
Bovenstaande maakt dus duidelijk dat de rechter van mening is dat niet zomaar gesteld kan worden dat alle uitlatingen in de Social Media onder de vrijheid van meningsuiting vallen. Er zijn wel degelijk grenzen en het goed werknemerschap geldt ook wat betreft de uitlatingen op – in dit geval – Facebook.
 
Daarnaast blijkt maar weer wederom: “ een gewaarschuwd mens telt voor twee”!
 

Bekijk het nieuwsoverzicht